In eerdere afleveringen van Vlooien met Balbo kwamen we al muziekluisterende en muziekmakende striptekenaars tegen. In deze nieuwe rubriek heeft Balbo plaatjes opgezocht waarvoor striptekenaars de tekeningen leverden: LP's (en singles) met hoezen die door stripmakers getekend zijn.

We beginnen met drie Nederlandse striptekenaars die elk een flink aantal 'striphoezen' gemaakt hebben.
Nummer één is de geestelijke vader van Agent 327 Martin Lodewijk.
Hij speelde zelf in een folkband (waarover later meer) en heeft veel platenhoezen getekend voor collega-muzikanten.
Onder andere voor Bill Brookers' Jug Band. Zoals hier voor hun eerste LP Lazy delicious land uit 1974 (1). Daarop heeft hij de zeven bandleden verstript. Het loont de moeite de tekening eens goed te bekijken: Lodewijk heeft de banjospeler een soort mechanische arm meegegeven (wat het staccato banjogeluid op de plaat verklaart); de wasbordspeler doet... de was; de gitarist zit met z'n vingers vast in de snaren; de kruikblazer heeft stiekem een rietje in de kruik gedaan en staat er uit te drinken; de kazoospeler heeft z'n instrument omgetoverd in een joint en in de verte komt een bozige agent aansnellen om iets aan de geluidsoverlast te doen!
De afbeelding op de hoes werd ook gebruikt voor hun tweede single Oh wat een tijd / Suzie uit 1975 (2), maar in een andere kleurstelling.
Hetzelfde geldt voor de eerste single Pasadena / Dr. Jazz (3).

 

 

 

Ook voor de tweede LP Crazy words, crazy tunes van Bill Brookers' Jug Band verzorgt Lodewijk de hoes, al is hij grafisch gezien voor stripliefhebbers wat minder interessant. Het centrale beeld is geen tekening, maar een foto (4).
De band bestaat nu uit zes personen (6). Twee bandleden hebben het veld geruimd; de gitarist en de kazoospeler zijn vervangen door een artiest die zowel gitaar áls kazoo kan spelen...
Voor de achterkant tekent Lodewijk wat calligrafie en handlettering (6).

 

 

 

Martin was nog niet klaar met Bill Brookers' Jug Band, ook de hoes van derde LP Shine werd door hem getekend.
Opnieuw tekende hij alle bandleden (7). Wie goed oplet ziet dat er weer drie bijgekomen zijn sinds de vorige plaat (al zijn het er eigenlijk vier, want de gitarist/kazoospeler heeft het veld geruimd). Eén van de nieuwelingen is Martin Lodewijk's broer Tim Lodewijk
De tekening liep door op de achterkant. Het instrumentarium van de band (en de enige vrouw van het gezelschap) bevinden zich in Uncle John's pawnshop (8).

 

 

 

In 1976 maakte Lodewijk een hoes voor Dutch Dixie Machine's Dixie machine (9).
In de gelederen banjospeler Tom Stuip, die ook met Martin Lodewijk in Chickenfeed speelde.
Vier jaar later tekende Martin een striphoes die aan Asterix doet denken (inclusief romein en everzwijn) voor het folkgezelschap Sonerien Du (10).

 

 

 

Bijna alle LP-hoezen die Lodewijk tekende waren voor collega folk- of jugbandmuzikanten. Veel uit Rotterdam en omgeving (al kwam Sonerien Du uit Frankrijk).
In 1981 tekende hij voor Dandylion. Die maakten modernere muziek, al draagt de leeuw op de LP-hoes wel een vintage-pak (11)!
Lodewijk's tekeningen werden ook gebruikt voor de twee singles die de band uitbracht.
Voor de single Move on the line / Fly away zette hij de leeuw op een motor (12).
Voor de single Couldn't leave you / Big leader (niet afgebeeld) werd de afbeelding van het album hergebruikt.

 

 

 

The best of what?!, de enige plaat van Martin's eigen band Chickenfeed, heeft vreemd genoeg géén echte striphoes. In plaats daarvan schildert Lodewijk een portret van een banjospeler die opkijkt van een Chickenfeed-plaat (13).

Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw had Lodewijk veel contact met Jan Jans en de kinderen-tekenaar Jan Kruis. Lodewijk tekende zijn eerste Agent 327-verhalen in een tekenstijl die dicht aanleunde tegen Jan Kruis 'bibberlijntje' waarmee hij Gregor, Sjors & Sjimmie en later de Libelle-corifeën tekende.
Jan Kruis maakte ook drie platenhoezen met geschilderde portretten.
De eerste was een plaat over Simon Carmiggelt (14)...

 

 

 

...Daarna volgden een hoes voor een Godfried Bomans-box (15) en een plaat over Ko van Dijk (16).

 

 

 

De derde stripmaker van deze aflevering maakte weer échte striphoezen.
Fred Julsing was jarenlang potloodtekenaar voor Toonder's Tom Poes, maakte voor Pep Wellington Wish en De broertjes Samovarof om daarna sprookjes te tekenen en uiteindelijk voor Libelle-concurrent Margriet Ukkie te maken, een familiestrip als tegenhanger voor Libelle's Jan, Jans en de kinderen.


Zijn eerste striphoes stamt uit 1975, voor de LP Dit was: De Dikvoormekaar show... goedenmiddag!!!
Op de voorkant legt hij naast André van Duin (ofwel Dik Voormekaar) en Ferry De Groot (meneer de Groot) een stel toentertijd bekende Hilversum III discjockeys vast (17).
Op de achterkant staan alleen Van Duin en De Groot in de spotlights (18).

 

 

 

In hetzelfde jaar brengt André van Duin een reclame-LP uit voor de postgiro: André en de postgiro.
Hoewel het nergens vermeld wordt lijken ook de tekeningen op de voor- (19) en achterkant (20) van deze plaat van Julsing's hand...

 

 

 

 

Twee jaar later illustreert Julsing voor Peter Blanker de LP Peter Blanker zingt: De muziekwinkel en 13 andere kinderliedjes (21). Blanker hangt uit het winkeltje over de halve deur en had zijn grootste hit met een nummer dat niet op deze LP staat: Het is moeilijk bescheiden te blijven.
Leuk detail voor stripliefhebbers: In de etalage van 'De muziekwinkel' zijn diverse stripfiguurtjes te herkennen:
Een Smurf, Lucky Luke, Lambiek, Heer Bommel, Kapitein Haddock, Obelix, Kuifje en Oom Dagobert (22).

 

 

 

 

...Dat is geen toeval.
Alle stripfiguurtjes die in de etalage van 'De muziekwinkel' staan worden in de tekst van het op de LP staande lied 'Stripfiguur' genoemd!
Julsing illustreert ook het meegeleverde tekstblad, waarop elk nummer een eigen tekeningetje krijgt. Je ziet ze hieronder (23).
In de tekening bij 'Stripfiguur' wordt de naam van Obelix geroepen (24).

 

 

 

 

In 1983 illustreert Julsing opnieuw een LP van André van Duin: Typisch André (25).
Van Duin bedacht voor al zijn hits typetjes voor in de videoclip. Op de voorkant wordt een groep typetjes afgebeeld die corresponderen met de nummers op de plaat. Ook als Mexicaan. Dat nummer staat niet op de plaat. De hoes vermeldt: 'vanwege het niet tijdig arriveren van de kleding is dit nummer uitgesteld tot de volgende elpee', maar toen was de hoes was al getekend...
Het nummer is trouwens nooit op een andere LP terechtgekomen.
Op de achterkant zien we André van Duin, de producer en technici die aan de plaat meewerkten (26).

 

 

 

Van de plaat werd ook een single getrokken, die dezelfde illustratie gebruikt, met dan natuurlijk alleen de desbetreffende typetjes.
Voor de voorkant zijn dat De Heidezangers (27) en voor de B-kant De Konsnertzangeres (28).

Julsing tekende ook nog een illustratie voor het etiket van de LP Typisch André (29).

 

 

 

 

Fred Julsing en André Van Duin was blijkbaar een goede combinatie. In 1977 tekende Julsing zelfs een heel album Showboot vol heisa rond de komiek (30). Wat Julsing betreft bleef het daarbij, maar Toon van Driel (FC Knudde, De Stamgasten) maakte vanaf 1987 vijf albums over André van Duin.

In 1976 bracht meneer de Groot een solo-single uit Pa-Papoea / Ammehoelala (31), die niets deed en tegenwoordig moeilijk te vinden is.
De hoes lijkt niet getekend door Julsing - dit is niet de manier waarop de man een tekening zou inkten - maar heeft wel iets Julsing-achtigs...
Enig vergelijkend onderzoek leerde Balbo dat de illustratie gebaseerd is op de voorkant van Dit was... De Dik Voormekaarshow (32) die je hierboven al voorbij zag komen (17).
Een onbekende 'artiest' trok het portret van meneer de Groot over en voegde een enorme hoeveelheid krulletjeshaar toe.
...En een neusbotje!

 

 

Dat was het voor deze keer, tot in een volgende Vlooien met Balbo,

 

 

Balbo de Strip-Aap