Recensie Iris HC door The Tjong Khing & Lo Hartog van Banda & Sadine HC door Ton Kooreman & Jan Godschalk Sherpa

Recensie Iris HC door The Tjong Khing & Lo Hartog van Banda & Sadine HC door Ton Kooreman & Jan Godschalk Sherpa

 

Recensie Iris HC door The Tjong Khing & Lo Hartog van Banda &
Sadine HC door Ton Kooreman & Jan Godschalk

 

Pop-art kunstenaars als Andy Warhol en Roy Lichtenstein lieten zich beïnvloeden door de massacultuur, waar destijds ook stripverhalen toe gerekend werden.
Grappig genoeg lieten een aantal striptekenaars zich op hun beurt weer door de Pop-art kunstenaars inspireren. Dit artikel gaat over drie van hen: Guy Peelaert, The Tjong Khing en Ton Kooreman.
We hebben het over eind jaren zestig van de vorige eeuw en het stripverhaal was nog maar nét bezig volwassen te worden.
Bloot is tegenwoordig in de stripwinkel heel normaal, maar dat lag in 1967 wel effe anders.
Toen Guy Peelaert en Pierre Bartier in 1966 met Jodelle op de proppen kwamen maakte dat indruk op de internationale stripgemeenschap. Met name de stripmakers schrokken op. Dát kon dus ook!
Peelaert maakte vervolgens met Pascal Thomas Pravda, dat qua tekeningen en looks bijna een voortzeting leek van de Beatles animatiefilm Yellow submarine. In het album lopen Beatles-achtige mannetjes rond en stikt het van de uniformjasjes zoals die toentertijd door de hippe Londonse muzikantenscène gedragen werden.
Wie bij deze beschrijving denkt aan de summer of love komt qua verhaal bedrogen uit: Pravda is een keiharde dame die op een motor rondscheurt en geweld niet uit de weg gaat. Sexy is ze wel, maar op een angstaanjagende manier. Minirokjes waren in de mode, maar zij maakte het nog bonter en droeg alleen een riem. Wel een vrij brede, dat moet ik er even bij zeggen... Als die afging wist Peelaert haar schaamdelen vakkundig te verbergen achter allerlei obstakels, maar iemand ermee afranselen was blijkbaar geen probleem voor de censuur.
Pravda liep halfnaakt door haar beeldverhaal, maar vreemd genoeg straalde ze eerder vrouwelijke onafhankelijkheid uit dan dat ze als lustobject fungeerde.

 


In Nederland waren Jodelle en Pravda ook opgevallen, met name uitgever Van Ammelrooij zag er wel brood in en polste stripmaker Thé Tjong Khing.
Die was geïnteresseerd, maar liet het aanbod aan zich voorbij gaan. Financiëel te onzeker.
Van Ammelrooij gaf niet op en vond Ton Kooreman bereid het tekenwerk voor zijn rekening te nemen. Toch kwam het er niet van... Van Ammelrooij verdween van het toneel, maar het idee liet Kooreman niet los en hij slaagde er in een uitgever en een schrijver te vinden. De strip werd geschreven door Jan Godschalk en vond onderdak in De Haagse Post, ofwel HP.
Ook in Sadine geen blommenkinders te bekennen. Ze is een Chinese spion die Nederland klaar moet maken voor een communistische revolutie. De groep rond Sadine ziet eruit als hippies, maar ze gebruiken zwaar militair materieel en bezetten het binnenhof. De strip is heel politiek (het is natuurlijk een satire) en heel gewelddadig. Helaas was er geen budget voor kleur, zodat Sadine het met zwart-wit moet doen.

Met behulp van het Nederlands letterenfonds heeft uitgeverij Sherpa Sadine heruitgegeven in een fraaie, en luxe harde kaft. Naast elke pagina van de strip wordt een dossierpagina afgedrukt met toelichtingen en informatie over de actualiteiten waar de strip op insprong.
Het tekenwerk van Kooreman valt met name op door de vervormingen van het perspectief die hij vaak gebruikt. Veel kikvorsperspectief, waardoor de figuren ontzettend lange benen krijgen (het lijkt alsof de tekenaar plat op zijn rug op de grond lag toen hij de figuren tekende).
Dat maakt de strip grafisch interessant, maar het verhaal heeft de tand des tijds minder goed doorstaan. Het heeft geen memorabel stripverhaal opgeleverd, maar het tijdsbeeld dat de strip schetst geeft meerwaarde aan deze uitgave.
...Die trouwens in eenzelfde formaat en eenzelfde stijl is uitgegeven als Iris van Thé Tjong Khing en Lo Hartog van Banda – dat Sherpa eerder in een nieuw luxe jasje stak. De beide boeken passen perfect naast elkaar in de boekenkast.
Khing was nadat hij het aanbod van Van Ammelrooij afgeslagen toch blijven piekeren over het idee van een Pop-art strip, net als Kooreman dus. Hij vond in Lo Hartog van Banda (met wie hij bij de Toonderstudio's had samengewerkt) een tekstschrijver die bovendien een contract bij de Bezige Bij wist los te peuteren.
Iris heeft aanvankelijk een soortgelijke beeldtaal als Jodelle, Pravda en Sadine (zie afbeelding boven deze recensie), maar al snel worden de beelden rustige en gebruikt Thé de filmische beelden waar hij zo goed in is.
Iris verscheen in 1968 samen met een Nederlandse vertaling van Peelaerts' Pravda bij de Bezige Bij.
Tot Khing's grote verdriet gedeeltelijk in zwart-wit en ook waren de kleurenpagina's niet conform zijn wensen ingekleurd. Het is te danken aan uitgeverij Sherpa en inkleurder Rudy Vrooman dat er – na vijftig jaar – tóch een uitgave verscheen die Khing's goedkeuring kon wegdragen. Vrooman heeft prachtig werk geleverd en wat blijkt na herlezing? Iris is wél overeind gebleven! Het verhaal is – hoewel de beeldelementen verwijzen naar de zestige jaren – nog steeds actueel.
Misschien zelfs actuelere dan toen, want tegenwoordig wil iedereen een ster worden en is ingeblikte muziek eerder regel dan uitzondering.
Hulde aan Van Banda, die toch niet de jongste meer was in 1968, maar zich prima kon verplaatsen in de tijdgeest en aan Khing die, zo blijkt wederom, een heel bijzondere striptekenaar was.

Het zou leuk zijn als Sherpa Jodelle en Pravda een soortgelijke behandeling kon geven (Jodelle werd zelfs nog nooit in het Nederlands vertaald). Dan hadden we álle Pop-art stripexperimenten mooi op een rijtje in de kast staan...



(Hans Hartgers)

Interesse? Koop het album hier!