Recensie Dagboek van een spook HC door Nicolas de Crecy

Recensie Dagboek van een spook HC door Nicolas de Crecy

 

Recensie Dagboek van een spook HC
door Nicolas de Crecy

 

Nicolas de Crecy is eigenlijk een volslagen onbekende in de Nederlandse stripwinkels.
Slechts vijf boeken verschenen er sinds 1998 van hem in de Nederlandse taal: Foligatto, Salvatore, Prosopopus, IJstijd en nu Dagboek van een spook.
De Crecy's werk is bijzonder en zal niet iedereen aanspreken, maar wie in is voor een grafische uitdaging is bij hem aan het juiste adres.
Zijn tekenstijl is kriebelig en schetsmatig, maar verraadt een groot talent.
Het meeste succes – al is succes bij De Crecy in Nederland een relatief begrip – oogstte hij met IJstijd, een strip die hij in opdracht van het Louvre maakte rond haar collectie (zie onze recensie).
Met Dagboek van een spook gaat Nicolas nog een stapje verder. Deze keer is niet de kunst het onderwerp, maar het tekenen zélf.
In het eerste deel van dit verhaal is een nog embrionaal logo – het spook – met zijn (haar?) manager op bezoek ik Japan om inspiratie op te doen. Samen moeten ze op de proppen komen met een logo voor de Olympische Spelen in Parijs.
Het basisidee is een tekening van de Eiffeltoren in sportbroek, maar het logo heeft de vorm nog niet onder de knie, noch de lijnvoering.
Terwijl het logo zich oriënteert en zich vergaapt aan de grafische rijkdom die Tokyo biedt is de manager met heel andere dingen bezig: Als de kat van huis is... Hij jaagt op vrouwen, zij het zonder veel succes...
Het roept gevoelens van plaatsvervangende schaamte op bij de lezer.


Het tweede deel van dit ruim 200 pagina's tellende boek beschrijft de terugreis.
De manager ligt in het vliegtuig te ronken en het logo raakt, tegen zijn (haar?) zin in gesprek met een tekenaar.
Is dat De Crecy zèlf... ?
De tekenaar filosofeert over het wezen van het tekenen en dan met name over het tekenen in opdracht.
Wat de mensen van een tekenaar verwachten is niet dat wat de tekenaar zélf graag op papier zou zetten.
Naar mijn mening schiet De Crecy in dit tweede deel door in zijn gefilosofeer en wordt het boek taai.
De tekeningen maken echter veel goed.
Wederom levert De Crecy een grafisch heel fraai boek af dat je aan het denken zet, maar waar je moeilijk vat op krijgt.
Een studie naar het wezen van een tekening; dat is net zo ondoorgrondelijk als het klinkt.

(HH)