Recensie De geschiedenis van de Toonder Studio's deel 1 t/m 18 door Jan Willem de Vries & Marten Toonder

Recensie De geschiedenis van de Toonder Studio's deel 1 t/m 18 door Jan Willem de Vries & Marten Toonder

 

Recensie De geschiedenis van de Toonder Studio's deel 1 t/m 18
door Jan Willem de Vries & Marten Toonder

 

Er zijn al heel wat artikelen en boeken volgeschreven over het fenomeen Marten Toonder. Het lijkt wel alsof hij in de Nederlandse stripwinkel aanweziger is dan ooit. Ik denk niet dat er bij zijn leven zo reglematig boeken van en over de man verschenen als tegenwoordig.
Is het dan niet een keer genoeg geweest?
Tja, dat hangt natuurlijk van de beschouwer af, maar Toonder had zoveel vingers in zoveel verschillende schaaltjes pap dat er ook wel het één en ander te melden of her uit te geven valt.


Eén van de meest typische verschijningsvormen rond Toonder is het tijdschrift De geschiedenis van de Toonder Studio's. Al in 1988 waren er plannen voor een boek rond de Toonder Studio's, maar van de grond kwam het projct niet. In 2012 vroeg de Toonder Compagnie Auteur Jan-Willem de Vries (De Vries schreef eerder het boek De Toonder animatiefilms) het idee op te pakken. Die bedankte aanvankelijk voor wat hij in het voorwoord een 'monsterklus' noemt.
Hij pakte het project ondanks de 'krankzinnige omvang' echter toch op. Niet alleen de hoeveelheid werk was een probleem, ook de omvang van het uiteindelijke boek was dat. Evenals – vermoed ik – de kosten daarvan. Een oplossing werd gevonden door het in tijdschriftvorm uit te brengen in achttien afleveringen. Daarmee werd het forse aankoopbedrag uitgesmeerd over een periode van pakweg een half jaar en bleef de boel voor de geinteresseerde behapbaar.

De geschiedenis van de Toonder Studio's bevat de meest uitgebreide beschrijving ooit van wie wát deed in de Toonder Studio's. De laatste boekjes bevatten een index waarbij voor álle producties (en dat waren er nogal wat) per verhaal is uitgeplozen wie het schreef, tekende en inktte.
Maar interessanter is het verhalende gedeelte van De Vries' werk.
Met veel details vertelt hij over de opkomst en de neergang van de studio's, de medewerkers, de sfeer, Marten Toonder als werkgever, de veranderende moraal toen een nieuwe garde tekenaars (Matena, Julsing, Van Haasteren) hun intrede deden bij de studio's. Veel jongens van die laatste groep maakten later de overstap – met eigen werk – naar Pep, dat er zonder de Toonder Studio's wellicht dus heel anders had uitgezien. Net als de Donald Duck, waarvoor de Toonder Studio's ook diverse strips vervaardigde zoals bijvoorbeeld De Kleine Boze Wolf & Hiawatha.

De Vries vertelt iets over alle medewerkers, over de één wat meer dan de ander en zelfs wie veel over Toonder gelezen heeft krijgt nieuwe feiten onder ogen. Zoals het geweldige verhaal over hoe Lo Hartog van Banda bij de studio's in dienst kwam en het minder mooie verhaal over het verleden van die andere grote Toonder Studio's tekstschrijver: Andries Brandt...
Wie zich verdiept in de lijsten kan opmerken hoe waanzinnig veel werk sommige tekenaars van de Toonder Studio's verzetten. Een Piet Wijn schetste bijvoorbeeld eind jaren zeventig/begin jaren tachtig dagelijks een Tom Poes-strook, leverde dagelijks een strook voor Panda (in z'n eentje, tekst én tekeningen) en vond daarnaast ook nog tijd voor zijn eigen Douwe Dabbert-strip waarvan hij minstens één album per jaar tekende. Onbegrijpelijk, dan man moet zo'n beetje vastgeklonken hebben gezeten aan zijn tekentafel! Hij wilde maar één ding: tekenen en vond het geen enkel probleem dat alleen Toonder's naam onder die producties stond.
Maar zo dacht niet iedereen er over... Andere werknemers voelden zich gekwetst als Toonder naar de buitenwereld deed voorkomen dat hij verantwoordelijk was voor alle strips die de studio's voortbracht.
De Vries gaat ook in op de beweegredenen van Toonder zélf. Één daarvan was dat Piet Wijn er absoluut niet op zat te wachten dat Toonder diens naam zou noemen als Tom Poes-tekenaar.

Al met al heeft Jan-Willem de Vries inderdaad een monsterklus geklaard en een heldere en interessante inkijk in het reilen en zeilen van 's Nederlands belangrijkste tekenstudio geschetst.
Wat Toonder zélf betreft; Die schreef al een fikse autobiografie. En Wim Hazeu schreef over hem een even omvangrijke biografie. Al is er tussen deze drie projecten natuurlijk sprake van overlap, toch toont De geschiedenis van de Toonder Studio's Marten Toonder wel degelijk van een andere kant.
Hoewel zijn rol in deze uitgave logischerwijs beperkt is – het gaat hier tenslotte om de medewerkers, niet om de baas – maakt deze tijdschriftreeks het portret van deze eigenzinnige stripmaker compleet.



(HH)

Interesse? Koop het album hier!