Recensie Rork bundel 1
door Andreas


 

Onze lofzang op uitgeverij Sherpa lijkt geen einde te kennen.
We proberen hier strips te bespreken zonder aanzien des uitgeverijs (of hoe zeg je zoiets), maar wij kunnen ook niet helpen dat Sherpa het ene prachtboek na het andere lanceert.
Na een bijzonder elegante oplossing gevonden te hebben voor het hervatten van de serie Capricornus verrast deze liefhebbersuitgeverij ons nu met het eerste deel van de integrale Rork.
Dat Sherpa iets heeft met stripauteur Andreas moge duidelijk zijn. Van het begin af aan waren ze met diens werk in de weer. Het leidde tot de driedelige serie Cromwell Stone – grafisch gezien nog altijd het beste dat de man maakte.
Rork
was Andreas' eerste strip en dat is bij herlezing eigenlijk onvoorstelbaar. Aanvankelijk bestond de serie uit een aantal korte verhalen, die Andreas mocht maken voor het stripweekblad Kuifje. In het zevende verhaal knoopte Andreas alle korte verhalen vakkundig aan elkaar en bleek in de losse flodders zowaar een volwaardig en samenhangend verhaal te schuilen. In de tweede reeks korte verhalen borduurde Andreas voort op de thema's die hij in de korte verhalen min of meer per ongeluk had opgeworpen. Vervolgens werd de reeks stopgezet en begon Andreas aan Cyrrus en Mil voor een andere uitgeverij.
Vanwege de onverwacht goede verkoop van de beide Rork-albums in de collectie Verhalen en Legenden van Lombard werd Andreas verzocht Rork voort te zetten, met Het kathedralenkerkhof als eerste resultaat. Er volgden nog vier albums, die allen in een tweede bundeling zullen verschijnen, begin 2013.


Oude strips willen nog wel eens door de mand vallen bij herlezing – ingehaald door de tijd, toch te gedateerd, je smaak is veranderd – maar Rork is bij herlezing nog steeds even fris als in 1984.
Tja, en dan moeten we het nog even hebben over die prachtige tekeningen van Andreas...
Hij had een tijdje als assistent van Eddy Paape (Luc Orient) gewerkt, en dat is in zijn eerste Rork-pagina's goed zichtbaar. Al snel echter ontwikkelt Andreas – zwaar onder invloed van de Amerikaanse horror-tekenaar Berni Wrightson – een eigen stijl. Met name de op gravures gelijkende illustraties die Wrightson maakte bij Mary Shelley's Frankenstein drukken hun stempel op Andreas tekenstijl.
Misschien uit angst verveeld te raken met zijn eigen werk zoekt Andreas voortdurend naar manieren om door middel van de pagina-indeling de vertelling te benadrukken. Een veelbetekenende blik of een onheilszwangere stilte wordt bijvoorbeeld in een reeks kleine plaatjes uitgebeeld, waardoor het werk haast filmisch wordt. Andreas is vermoedelijk goed bekend met het werk van strip-pionier Bernard Krigstein.
Beweging suggereert Andreas soms door in een grote plaat kleinere plaatjes met momentopnames te monteren. Een lust voor het oog... en het werkt. Vaak willen dergelijke experimenten de duidelijkheid nog wel eens in de weg staan, maar niet bij Andreas. Het knappe van Andreas' tekeningen is dat hij ondanks uitbundig en gedetailleerd tekenwerk nooit de leesbaarheid uit het oog verliest. Waar nodig versimpelt hij en er is zelfs af en toe een karikaturale kant aan zijn tekenwerk. En dat alles zonder dat de eenheid zoek raakt.
Als je de verhalen in deze bundel uit hebt kun je nog uren plaatjes kijken zonder je ook maar een moment te vervelen!


De albums van Rork zijn al jaren gewilde collectors items en daarom is deze heruitgave meer dan welkom.
Maar zelfs wie al die albums allang in de kast heeft zal in de verleiding komen. Zelden zagen we zo'n mooi uitgevoerd boek! Je treft er niet alleen de eerste drie albums van Rork in aan, maar ook een karrenvracht aan illustraties, twee korte verhalen en een geheel nieuw deel 0: De geesten (in zwart-wit).
Voor wie de oorspronkelijke albums heeft en zich niet door de bundelingen laat verleiden wordt deel 0 binnenkort ook los uitgebracht, in kleur.
Het hoe en waarom van dat deel 0 is het enige schimmige aan deze prachtige uitgave. Het gaat hier niet om een prequel, maar om een op zichzelf staand verhaal dat om het even waar in de Rork-saga opgenomen had kunnen worden. Grafisch gezien had het beter aan het eind van het tweede deel gepast, maar misschien kon dat qua chronologie niet.
De geesten
is – hoewel interessant leesvoer en zeker geen opvullertje – eigenlijk niet eens een typisch Rork-verhaal. Andreas had er ook voor kunnen kiezen dit gegeven als een Capricornus-verhaal uit te werken, maar misschien kon hij moeilijk afscheid nemen van zijn eersteling Rork.
En dat begrijp ik maar al te goed!


(HH)