Recensie De Killer
door Jacamon & Matz



 

De Killer is toe aan zijn tiende deel. Voor een harde kaft worden er opmerkelijke aantallen van verkocht. Dat komt niet alleen door de zeer schappelijke prijs die uitgever Casterman vraagt voor deze eenvoudig uitgevoerde, maar functionele harde kaften, maar vooral ook door de fraaie tekeningen en het boeiende verhaal. De Killer leunt tegen een Largo Winch of een XIII aan, zonder daar een kloon van te zijn. Politiek speelt een grote rol, net als in XIII, maar er is één groot verschil met andere toptitels: De naamloze Killer is alles behalve een held. Hij is een huurmoordenaar van het ergste soort. Eén die zonder enig gevoel of medeleven doodt en bovendien vindt hij dat wat hij doet niet erger is dan wat miljoenen brave huisvaders doen, die niet actief aan het moorden of stelen gaan. Toch zijn die in de ogen van De Killer net zo schuldig, door het hoofd de andere kant op te draaien. Een groot gedeelte van de teksten zijn door het eenzame bestaan van De Killer monologen en waar hij maar kan probeert hij zijn stoepje schoon te vegen. Iedereen is even schuldig. Als hij het niet doet, dan doet een ander het wel en meer van dat soort – goed onderbouwde – excuusjes. Het geeft Matz de gelegenheid een maatschappijkritisch tintje aan de strip mee te geven, als slaat hij daar af en toe wel een beetje in door. Zeker in het geval van de lofzang op Cuba die De Killer afsteekt in de tweede cyclus. Het is er soms een beetje teveel aan. De Killer lijkt in ieder geval in zijn eigen zwamverhalen te geloven en is dan ook een uitgesproken naar type. Het komt niet veel voor in strips, boeken, films of televisieseries dat de hoofdpersoon een onsympathiek mannetje is, doorgaans wil je als lezer of kijker iets hebben om je mee te vereenzelvigen. Niet bij De Killer, en toch is het een populaire strip. Een knappe prestatie van schrijver Matz, die voortdurend kleine koerswijzigingen in zijn strip doorvoert. In de eerste cyclus (deel 1 t/m 5) probeerde De Killer stilaan met pensioen te gaan. Hij had het wel gehad, en aan geld was door profijtelijke contracten geen gebrek. Het bleek niet zo eenvoudig, want het wereldje was nog niet bereid hem te laten gaan. Erger nog: hij kreeg zélf een killer op z'n dak en besloot zijn welverdiende rust nog even uit te stellen om uit te vogelen wie daar achter zat. Hij maakt kennis met de drugsbaron De Peetvader en zijn rechterhand Mariano, die in de rest van de reeks een rol blijven spelen.
Als De Killer in deel zes na vier stille jaren besluit tóch weer aan de slag te gaan, raakt hij betrokken bij grote internationale politieke verwikkelingen; het geeft een extra dimensie aan de strip. Matz stuurt het leven van De Killer via Mariano – die zijn droom om in de politiek te gaan en iets voor zijn land terug te doen achterna wil – stilaan een heel andere richting op. Samen met de Amerikaan Haywood beginnen ze een legale organisatie om de olievelden die bij Cuba in zee zijn gevonden te ontginnen.
Legaal, maar achter de schermen speelt er van alles. De Killer heeft een 'keurige baan' en betaalt belasting. Net als de door hem zo verguisde brave burgermannen. Als puntje bij paaltje komt moet hij echter gewoon net als vroeger de trekker over halen en 'puin' ruimen, dus zo heel veel is er niet veranderd. Behalve dat scenarist Matz een strip met een toch vrij beperkt gegeven moeiteloos tien delen lang interessant weet te houden. De tekeningen van Luc Jacamon zijn aanvankelijk wat alternatief, duidelijk beïnvloed door Amerikaanse Vertigo-tekenaars als Teddy Kristansen. Gaandeweg wordt het wat gladder en gaat hij overduidelijk met een computer aan de slag voor de inkleuring, maar ook voor de tekeningen. De eerste delen vind ik wat dat betreft fraaier en interessanter, maar er valt op zijn tekenwerk eigenlijk weinig aan te merken.
Met
De Killer brengen Matz & Jamacon wat broodnodige opwinding in de saaie leventjes van vele brave huisvadertjes, waaronder ondergetekende...


(HH)