Recensie Jerry Spring
deel 1 t/m 5
Jijé (Joseph Gillain)

 

 

 

 

De hele week beroepsmatig tussen de stripboeken verkeren is geen straf en ook de wekelijkse lees-sessies ten behoeve van de recensies op deze site vervelen me geen minuut, maar soms heb ik even geen zin aan alwéér een nieuw boek. Want wat gebeurt er met al die boeken die vorige week, vorig jaar, tien jaar geleden nieuw waren? Die verdwijnen in de kast en komen daar meestal niet meer uit. Niet uit gebrek aan belangstelling van mijn kant, maar puur uit gebrek aan tijd.
Daarom heb ik dit weekeinde gewoon een paar oude stripboeken uit de kast geplukt om te recenseren.



Jerry Spring is de voorloper van Blueberry. Giraud leerde het vak als assistent van alleskunner Joseph Gillain, alias Jijé. In de beginjaren van het weekblad Robbedoes tekende hij zo'n beetje eigenhandig het hele blad vol. Later verdeelde hij zijn strips over – toen nog – jonge, veelbelovende tekenaars als Will, Paape & Franquin.
Jijé beheerste zowel de karikaturale strip als de realistische, al vind ik hem in dat laatste genre veel beter. Zijn Jan Kordaat, Jerry Spring en (latere) avonturen van Tangy & Laverdure zijn strips van grote klasse, zeker gezien de tijd waarin ze vervaardigd werden. In de tijd van Jerry Spring, bijvoorbeeld, waren strips nog uitsluitend gericht op jongetjes van tussen de twaalf en de vijftien jaar. Avonturen beleven, heldhaftig en dapper zijn, ze zaten allemaal bij de padvinderij.



De verhalen die Jijé vertelt in zijn Jerry Spring-strips zijn dan ook niet zo goed als de Blueberry's die zijn assistent Giraud later uit zou brengen. Blueberry schrijver Michel Charlier is toch wel één van de grootste schrijvers van realistische strips uit die periode, die de avonturen van zijn helden over meerdere albums uitsmeerde en daardoor veel meer diepgang wist te bereiken. De eerste tweeëntwintig albums van Blueberry vormen eigenlijk één groot epos.
Jerry Spring blijft vergeleken met Mike Blueberry wat meer eendimensionaal van karakter, hij beleeft gewoon avonturen met zijn Mexicaanse maatje Pancho, heeft het hart op de goede plaats en is niet te beroerd zijn knuisten te gebruiken als dat eens nodig mocht zijn.
De verhalen handelen rond bendes veedieven, goudmijnen, wapensmokkel, olie in de grond – het gebruikelijke werk –  maar ook de problemen met de indianen en de manier waarop ze door de overheid belazerd werden schuwt Jijé niet.
Leuke jongens-strips, die aantonen dat zelfs de groten van de stripwereld niet alles zelf bedacht hebben. Dat is helemaal geen schande overigens, de Beatles speelden tenslotte aanvankelijk ook maar gewoon Carl Perkins na en de Stones Muddy waters, moet je zien waar het ze gebracht heeft...
Bij het verschijnen van Peter Nuyten's western-strip Apache junction vorig jaar ontstond er namelijk enige commotie.
De gelijkenis met Blueberry was treffend. Sterker nog: De apache op de voorkant leek zó weg gewandeld van één van Giraud's pagina's.
Wie Jerry Spring leest begrijpt dat de Apache al eerder van huis was gegaan.
In 1954 is hij al vertrokken, vanaf de tekentafel van Jijé...

 

(HH)

 

Apache van Peter Nuyten
in zijn boek Apache Junction
Apache van Jean Giraud
in de serie Blueberry
Apache van Jijé
in zijn stripreeks Jerry Spring