Recensie Pom en Teddy set
deel 1 t/m 10 HC
door Francois Craenhals



 

Het allereerste verhaal van Pom & Teddy verscheen al in 1953 in het weekblad Kuifje. Meer dan zestig jaar geleden. Is het met zo'n oude strip (en bovendien eentje die nooit de status van klassieker behaalde) wel een goed idee hem opnieuw uit te brengen?
En is dat niet al eens eerder geprobeerd?
Zeker, door uitgeverij Rijperman in 1981, door Lombard in 1983 en nog eens door Lefrancq in 1996! Geen van de drie uitgeverijen haalde het eind van de reeks.
Moeten we het met Pom & Teddy niet gewoon opgeven? De oude koeien laten liggen waar ze horen. In de sloot.
'Nee!' vindt uitgeverij BD Must. Pom en Teddy móet opnieuw uitgebracht. Om het gevaar te vermijden ook weer halverwege in de reeks vast te lopen heeft BD Must een simpel doch geniaal plan bedacht. De dood of de gladiolen: Alle delen in één ruk als set op de markt brengen.
Beperk de oplage tot 500 exemplaren, doe er een certificaatje bij en voilà: Pom & Teddy is voor het nageslacht bewaard!
Negen delen met lange (64 pagina's!) avonturen en één deel met alle korte verhalen die Craenhals over het duo maakte en die nooit eerder in album-vorm gepubliceerd werden. Dezelfde truc werkte eerder heel goed met een strip van soortgelijke allure: Barelli. Ook nooit tot dezelfde hoogte gestegen als Kuifje of Blake & Mortimer, maar de set is bij de uitgever uitverkocht en een handvol liefhebbers is er erg mee in zijn nopjes.



Het zullen ongetwijfeld zo'n beetje dezelfde mensen zijn bij wie de Pom & Teddy-set in de boekenkast terechtkomt, want net als Barelli behoort ook deze strip met zijn precieze en heldere tekeningen tot de Belgische school.
Craenhals start zijn carrière met tekeningen die veel lijken op die van Paul Cuvelier (Corentin), maar ontwikkelt gedurende de Pom & Teddy-reeks een meer eigen stijl, die hier en daar iets popperiger aandoet, maar dat komt voornamelijk door de lieve kopjes van Teddy en Maggie.
Craenhals' strip is overduidelijk gericht op een jong publiek. De ietwat infantiele setting van een circus is daar het beste bewijs voor. Later zou Craenhals een wat volwassener publiek weten aan te spreken met zijn Koene Ridder...
Eerlijk gezegd vind ik dat wat naïeve van Craenhals werk (de Koene Ridder was in weerwil van zijn naam trouwens ook niet echt een staalharde bikkel) wel iets hebben.

 

 

Het eerste deel van de reeks (en de set) Tockburger Circus is ronduit sentimenteel en 'zwart-wit'. De held is in- en ingoed en de slechterik... pfoe, wat een snoodaard is me dat! Tegenwoordig kom je daar niet meer mee weg, maar het past wel in de tijd waarin dit verhaal geschreven en getekend werd.
In dit deel blijft het tweetal nog dicht bij huis, pas later in de reeks gaat Teddy echte avonturen beleven. Hij werkt, zoals gezegd, in het circus en ontfermt zich over een jong ezeltje.
Dat is de kwaadaardige personeelschef Hartvreter om onbekende redenen een doorn in het oog. Hij zou niets liever doen dan de jongen en zijn ezel in het verderf storten.
Daar slaagt hij trouwens heel aardig in. Pom wordt verkocht en Teddy belandt - ten onrecht - in een opvoedingsgesticht. Als hij daaruit ontsnapt trekt hij met zijn ezeltje en de ballerina Maggie de wijde wereld in.
Natuurlijk worden ze gespot en terug naar het circus gehaald, waarna Teddy voor het gerecht moet verschijnen.
Ondertussen blijft Hartvreter wrok koesteren. Zijn meest euvele daad is dat hij het ezeltje Pom probeert te verzuipen onder de betraande ogen van Teddy.
Wie het bij zulk hartverscheurend leed droog houdt heeft een hart van steen!



Pom en Teddy is niet voor iedereen een gegarandeerde aanrader, maar ik ben er erg blij mee en er is geen twijfel aan dat ook de overige 499 setjes binnen afzienbare tijd uit de magazijnen van de uitgever verdwenen zullen zijn.
Dat BD Must nog maar veel oude koeien uit de sloot moge trekken!



(HH)