Recensie Robbedoes facsimile Bravo brothers
door Andre Franquin

 

 

Het eerste dat me opvalt als ik de facsimile-uitgave van het Robbedoes-verhaal Bravo brothers doorblader is hoe goed ik de tekeningen ken. Het oorspronkelijke album is bij mij al in geen jaren meer uit de kast geweest, maar blijkbaar heb ik het vroeger grondig op gestudeerd. Niet zo heel verwonderlijk. In die jaren wilde ik striptekenaar worden en Bravo Brothers is verplichte kost voor aspirant-tekenaars van komische verhalen. Franquin is hier grafisch op zijn hoogtepunt, zeker waar het gezichtsuitdrukkingen betreft!
Qua verhaal zou ik Bravo brothers geen klassieker willen noemen; plot zit er nauwelijks in, en van avontuur is al helemaal geen sprake...
Uitgever Dupuis heeft Franquin halfweg de jaren zestig al enige tijd aan de kop gezeurd om een nieuw Robbedoes-verhaal, maar Franquin is eigenlijk wel klaar met Robbedoes. Onder druk geeft hij toe, met tegenzin. Bravo brothers zal echter geen klassiek Robbedoes-avontuur worden. Hij haalt Guust erbij. Eigenlijk is het meer een Guust-album dan een Robbedoes-strip. Franquin trekt zijn eigen plan en gooit alle regels die een klassiek stripalbum kenmerken overboord.

 

 

Guust geeft Kwabbernoot drie circusapen voor zijn verjaardag, die de redactie van het weekblad Robbedoes natuurlijk volledig op haar kop zetten. Kwabbernoot draait door en grijpt naar de pilletjes 'die Franquin hier op een dag heeft vergeten'. Hij zit het album half gedrogeerd uit. Alleen als De Mesmaeker op een háár na de contracten tekent – omdat hij dól is op apen – slaagt Kwabbernoot er heel even in zijn hoofd erbij te houden. Robbedoes – die dit een tijdje lijdzaam aanziet – verzint een list. Eind goed, al goed.
Zelfs Franquin's troetelkindje Guust is in het album niet heel prominent aanwezig. Alles draait om de drie apen, de Brothers. Franquin weet ze fantastisch te treffen. In het circus hebben ze allerlei 'nummers' geleerd – van de bijzonder getalenteerde dierentemmer Noë – die ze met behulp van hun bij de koop inbegrepen koffer attributen op de redactie ten toon spreiden. Zonder enig zichtbaar plezier overigens. Ze blijven stoïcijns onder hun acts. Chagrijnig is een beter woord. Iets van emotie blijkt pas als applaus uitblijft. Wie hun voorstelling niet op waarde weet te schatten kan een dreun krijgen. Altijd búiten beeld trouwens...
Wat maakt Bravo brothers zo goed?
De timing.
Franquin bedrijft hier pure slapstick. De eerste ontmoeting tussen Kwabbernoot en de Brothers, bijvoorbeeld. Kwabbernoot zit aan zijn bureau als de apen één voor een nogal surreëel voorbij komen rollen. Robbedoes is er ook, maar die staat steeds nèt even de andere kant uit te kijken, waardoor Kwabbernoot aan zijn eigen verstand gaat twijfelen.
Als je het zo leest lijkt het weinig opzienbarend, maar als Franquin het tékent...



Speciaal voor deze facsimile uitgave is het verhaal opnieuw ingekleurd door Frederic Jannin (German & wij), die jarenlang samenwerkte met Franquin. Goed gedaan, Jannin.
Jose-Louis Bocquet en Serge Honorez vertellen in hun commentaren interessante weetjes zonder daarbij nodeloos gewichtig te doen. Ook prima, mijn complimenten, maar de echte bonus zijn Franquin's originele pagina's die, op twee na allemaal terug gevonden, in deze uitgave afgedrukt zijn.
Prachtig!
Bijna elk popalbum dat boven de middelmaat uitsteeg krijgt tegenwoordig een Legacy-behandeling, waarbij het geremastered, met bonustracks en met een informatief boekje opnieuw op de markt wordt gebracht voor een ererondje. Sommige strips zijn in mijn ogen net zulke kunstwerken als de platen van The Who, Eric Clapton of Bob Marley dat waren en verdienen eenzelfde behandeling. Helaas is het aantal mensen dat zich in Nederland serieus met strips bezighoudt zó klein dat het waarschijnlijk bij een enkele prachtuitgave als deze zal blijven...




(HH)