Recensie De kat van de rabbijn
door Sfar


 

Inmiddels timmert uitgeverij Oog en Blik al zo lang aan de weg dat er in hun fonds al sprake is van klassiekers. Uítverkochte klassiekers. Tijd voor herdrukken dus, maar dat is lastig als je boeken uitgeeft voor een relatief klein publiek.
De oplossing die Oog & Blik (samen met de Bezige Bij) gevonden heeft is een goede: bundelingen maken. Hierdoor valt het formaat echter soms wel wat aan de kleine kant uit – zoals bijvoorbeeld in het geval van Rampokan.
Zes delen zijn er ondertussen verschenen in de Classics-reeks van bovengenoemde uitgeverij en ik kan ze je allemaal aanraden.
Ook De kat van de Rabbijn?
Daar twijfel ik over... Het is al enige tijd geleden dat ik deze albums (in hun originele vorm) las. Hoewel ik Sfar aanvankelijk hoog had zitten begon-ie me op een bepaald moment te vervelen.
Aangezien het zesde – op de achterkant van deel vijf aangekondigde – deel waarschijnlijk niet meer gaat verschijnen besluit ik de hele reeks maar eens te (her)lezen.

 


Het eerste deel is absoluut de moeite waard!
De kat van de rabbijn eet de praatgrage papegaai van de rabbijn op. Het is de enige manier om het stomme dier zijn kop te doen houden. Tot ieders verbazing – ook die van het dier zelf – blijkt de kat door deze schranspartij ineens te kunnen praten! Iedereen die wel eens een kat of een hond onder de kin gekriebeld heeft vraagt zich af wat er nou in die koppies omgaat als ze je zo tevreden aankijken. In het geval van de kat van de rabbijn is dat een stuk meer dan je zou verwachten; het blijkt een ambitieus dier. Hij voert met zijn baas uitgebreide discussies over God en het Jodendom. Dankzij de denkbeelden van de kat krijgt de lezer (en religieuze buitenstaander) een aardige filosofische inkijk in de denkbeelden van de Joden.
De kat wil zelfs zijn bar mitswa doen, maar niemand weet precies hoe de regels op het gebied van Joodse katten zijn...

 

 

Vanaf het tweede deel verdwijnt dat aspect van de strip wat naar de achtergrond, de kat raakt zelfs zijn spraak kwijt als hij de goden verzoekt. Daarmee verdwijnt het – voor mij – aantrekkelijkste deel van de strip uit het raam. Wat overblijft is een niet onaardige strip over een stel Joden in Algerije.
De verwikkelingen rond de rabbijn, zijn dochter en het bijzondere kattebeest zijn best onderhoudend en Sfar vertelt op zich aardige verhalen met folkloristische inslag.
Zijn krasserige tekeningen zullen niet iedereen kunnen bekoren, maar ik vind ze goed passen bij de verhalen.
In het vijfde deel is Sfar qua verhaal ineens weer erg goed op dreef als hij een wonderlijke expeditie beschrijft naar het zwarte Jeruzalem. Het album lijkt een eerbetoon aan Hugo Pratt's Corto Maltese en ademt dezelfde sfeer.
Fraai, maar zelfs daar haalt Sfar het niveau van zijn eerste Kat van de rabbijn-deel niet...
De dagelijkse worsteling, Maus, Een deken van sneeuw, De maagd en de neger en Rampokan zijn stuk voor stuk beter.
Had Sfar het bij één deel gelaten dan was deelname aan deze prestigieuze reeks terecht geweest.
Maar van één deel kun je natuurlijk geen bundeling maken...

 

 

(HH)