Recensie Getekend leven HC
door Aline Kominski-Crumb & Robert Crumb


 

Stiekem zou ik graag op Robert Crumb willen lijken hoewel de Amerikaanse undergoundtekenaar op z'n zachtst gezegd een onorthodox rolmodel is.
Crumb is een onooglijk mannetje, behept met talloze neuroses en een nogal pervers gevoel voor sexualiteit.
Mijn wens zit 'm dan ook niet in de fysieke of mentale hoedanigheid van deze man.
Ik zou z'n creativiteit willen bezitten!
Hij tekent onafgebroken in een hoogst persoonlijke stijl die me mateloos kan boeien. Bovendien heeft hij zich buiten onze eeuw geplaatst. Hij woont afgezonderd (tegenwoordig in Frankrijk) en de eenentwintigste eeuw lijkt voor hem nauwelijks te bestaan. Hij loopt erbij als iemand uit de jaren '20 van de vorige eeuw en tekent de hele dag door, omringd door zijn 78-toeren platen, zijn banjo's en zijn mandolines.
En dan speelde hij ook nog eens jarenlang in mijn favoriete band: The Cheap Suit Serenaders!
Crumbs werk is niet voor iedereen aantrekkelijk. Hij krast en krabbelt er soms lustig op los en zijn verhalen zijn niet altijd even leesbaar. Wat Crumb voor mij zo aantrekkelijk maakt is dat hij precies doet waar hij zin in heeft en dat hij – dankzij zijn obsessieve tekendrang – inmiddels zo ver is dat hij álles kan tekenen, zowel hyperrealistisch als überkarikaturaal.
Ook staat hij bekend als zo'n beetje de uitvinder van de genadeloos autobiografische strip.
Die eer komt hem – vind ik – niet helemaal toe. Toegegeven, zijn autobiografische strips zijn het meest onthullende en verontrustende autobiografische stripwerk dat ik ooit las, maar het idee heeft Crumb van een vriend: Harvey Pekar.
Pekar (ziekenhuisklerk, jazz-freak, free-lance jazz recensent) kwam eind jaren '70 op het idee strips te gaan maken over zijn dagelijks bestaan. Tekenen kon hij niet, maar hij zette zijn scenario's op papier met houterige luciferpoppetjes en zocht er tekenaars bij. Er werkten in de loop van de jaren heel wat tekenaars mee aan Harvey's American Splendor – het tijdschrift dat hij eigenhandig en met eigen geld opzette – want Harvey kon zijn tekenaars niet veel betalen en veel van de tekenaars gebruikten Pekar's strips als opstapje naar beter betaald werk.
Crumb kreeg Harvey's eerste scenario's onder ogen en zag wel wat in deze openhartige stripverhalen. Veel splendor (pracht, glamour) zat er niet in, maar het was eerlijk en onthullend.
Crumbs medewerking hielp American Splendor in 't zadel, maar Pekar wees Crumb de weg wat de inhoud van zijn verhalen betreft. Nadat hij een groot aantal verhalen voor Pekar illustreerde – hij is verreweg de beste tekenaar waar Harvey ooit mee samenwerkte – richtte Crum book in zijn eigen strips de blik ook naar binnen.
Het meest extreem deed hij dat in de comics die hij samen met zijn vrouw Aline Komiski-Crumb maakte: Dirty laundry comics: waarin de Crumb-jes hun 'vuile was' buiten hingen.




Uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij heeft nu al het werk dat Aline & Robert samen maakten gebundeld in Getekend leven. Mooi uitgegeven – en goed vertaald door Jan Donkers – bundelt het in ruim 250 pagina's alle tussen 1974 en 2011 door het echtpaar samen getekende strips, waarin ze de lezer een nietsverhullende blik in hun privéleven gunnen. Vaak is dat interessant, soms ook niet. Er zijn dingen die je niet wilt weten, maar juist het feit dat ze bijna alles laten zien maakt Getekend leven tot een bijzonder boek.
In één ding overtreft Crumb de man die hem het idee aan de hand deed voor dit soort strips: Het leven dat hij met Aline leidt is interessanter en vele malen vreemder dan dat van Harvey Pekar! Zowel bij Crumb als bij zijn vrouw is er een fors steekje los en om te zien hoe zij zich door het leven slaan is heel interessant.
In de tijd dat deze strips ontstonden was er nog geen reality TV en het grote verschil met al die openhartige TV-shows is dat er aan het leven van de Crumbs niets gemaakts is: Ze zijn zoals ze zijn en vragen zich regelmatig hardop of de lezer wel gebaat is bij het soort informatie dat zij hen verschaffen.




Crumb (tekent zichzelf, zijn dochter en veel van de achtergronden) is een rastekenaar, Aline (tekent zichzelf en achtergronden) niet. Zij heeft er veel moeite mee zichzelf consequent op papier te zetten. Er kwam destijds veel kritiek op haar tekenwerk (natuurlijk komt ook dat in de strip aan de orde).
Terecht?
Tja, ik moet zeggen dat ik om die reden even geaarzeld heb bij het aanschaffen van deze bundel.
Hoewel ik nergens een warm gevoel krijg bij het bekijken van haar tekenwerk is het concept uniek, want Robert's en Aline's tekeningen worden niet apart opgevoerd, zoals in samenwerkingsverbanden die Crumb aanging met andere undergroundtekenaars. Hun tekeningen staan broederlijk naast elkaar in hetzelfde vakje.
Het werkt omdat ze zich in hun verhalen volkomen blootgeven. Letterlijk wat hun sexleven betreft, maar ook – en dat is eigenlijk veel interessanter –al hun neuroses, twijfels en zwakheden worden niet verdoezeld. En wat een onvoorstelbare hoeveelheid zwakheden komt er in dit boek voorbij!
Ze sparen zichzelf niet: Je krijgt eerder de indruk dat ze er voor de strips nog een schepje bij bovenop doen.
Toen ik het boek uit had wilde ik meer dan ooit Robert Crumb zijn, maar was ik evengoed blij dat ik 'm niet écht was!




(HH)