Recensie China 1 - De tijd van de vader
Li Kunwu & P. Otie

 

De laatste tijd liggen er op de schappen van de stripwinkels de nodige wereldstripboeken. Strips over niet-westerse landen, al dan niet autobiografische verhalen over Iran (Persepolis), Afrika (Aya uit Yopougon), Afganistan (De fotograaf), Israel (Joe Sacco) of de reisverhalen van Delisle (Birma, Pyongyang), om er maar een paar te noemen. Dat is een interessante ontwikkeling. Het zijn vaak boeiende verhalen die je met een andere blik laten kijken naar een cultuur die vrij ver van ons af staat.
Dat geldt in hoge mate voor het boek China – 1. De tijd van de vader. Niet alleen vertelt dit – min of meer – autobiografische verhaal van tekenaar Li Kunwu ons over de cultuur van China, maar ook over de geschiedenis aldaar. Deel 1 speelt zich af tijdens Kunwu's jeugd in de jaren '50 en '60.
Kunwu's vader laat zich in met politiek en ontmoet zo zijn moeder. In 1955 wordt Kunwu geboren. Vrijwel meteen stelt hij zijn vader hevig teleur als blijkt dat hij – 6 maanden oud – niet in staat is om de naam van de Grote Roerganger uit te spreken. Met enige moeite brengt hij 'Ma... ma... papa?!' uit. Best knap voor een jongetje van zijn leeftijd, maar zijn vader wordt kwaad: 'Nee, ik vraag je niet om papa te zeggen maar 'Mao Zhuxi'! Stuk onbenul.' Droogkomisch merkt Kunwu iets verder op: 'Gelukkig kreeg ik al snel een zusje Meimei, met wie ik mijn onvermogen om 'Mao Zhuxi Wansui' uit te spreken kon delen'.

 

Ondanks de verschrikkelijke gebeurtenissen is China – De tijd van de vader geen zwaar boek. Wel ben je als niet in deze materie ingevoerde Nederlander verbaasd over het politieke klimaat dat er toentertijd in China heerste. Het land lijkt volledig ten prooi aan dwaalleren. Eerst heerst het idee van de revolutie, dan volgt De grote sprong voorwaarts: Het volk wordt gedwongen alles gemeenschappelijk te doen. Ze eten samen in een kantine, gaan samen naar het land, keren samen terug. Van overheidswege worden er diverse idiote campagnes opgezet. Zo moet het volk op mussen jagen omdat die de graankorrels opeten die voor het volk bestemd zijn. Als er in het hele land geen mus meer rondvliegt wordt het land geteisterd door een onvermijdelijke muggenplaag. Tijdens de campagne van de IJzeren Rijstkom smelten ze al hun metalen om teneinde een net zo grote staalproductie op poten te zetten als Amerika. In het hele land verrijzen smeltovens en worden bossen gekapt om de ovens mee te stoken. Deze roofbouw op het land resulteert al snel in een verschrikkelijke hongersnood omdat de akkers hierdoor onvruchtbaar geworden zijn.

 

Als Mao met zijn rode boekje komt ontstaat een sfeer van verraad. In een mum van tijd lijkt het er op dat iedereen er alleen maar op uit is zijn buren in diskrediet te brengen om zelf een wit voetje te halen. Typisch genoeg zijn de jongens en meisjes uit Kunwu's klas in hun dorp de grootste puristen als het op Mao's boekje aankomt. Ze zetten het hele dorp op de kop met hun aanwijzingen voor een leven dat strookt met Mao's leer. Zo maken ze in een eethuis stampei omdat een jubilaris vlees eet (decadent) en vinden ze de broekspijpen van de kleermaker te nauw. Nauwe broekspijpen staan volgens Mao voor burgerlijke bekrompenheid. Uit angst luistert de dorpsbevolking ook nog naar deze snotblagen!
En Kunwu? Hij loopt mee, in de pas, en hij tekent.
Pakweg 50 jaar later maakt hij deze strip die China in al haar politieke absurditeit aan ons westerlingen toont.

 

Eén opmerking moet er nog even gemaakt worden over de uitvoering van dit boek. Bij het digitaliseren van de pagina's hebben de uitgevers fouten gemaakt. Daardoor is een groot aantal pagina's 'pixelig' afgedrukt. Storend en heel jammer, daar het de penseelstreken van Kunwu houterig en lelijk maakt.
Dat zijn we niet gewend van een zo kwaliteitsgerichte uitgever als Oog & Blik...

 

(HH)