Recensie Saria 2: De Engelenpoort
door Riccardo Federici & Jean Dufaux

 

Riccardo Federici krijgt met het tweede deel van Saria een schier onmogelijke klus in de schoot geworpen: Het tekenwerk van Paolo Eleuteri Serpieri voortzetten. De voormalig Druuna-tekenaar moest het werk aan Saria al na één deel stopzetten wegens gezondheidsproblemen.
Dat de man tobde met zijn gezondheid was aan zijn tekenwerk niet af te zien: Saria 1 De drie sleutels is grafisch gezien – dankzij het ontbreken van de in de rest van zijn oeuvre alomtegenwoordige opgepompte geslachtkenmerken – Serpieri's sterkste album!
Ga d'r maar aan staan dat te evenaren, maar Federici kwijt zich uitstekend van die zware taak.
Hij kiest voor een andere aanpak en schildert waar Serpieri arceerde. Verstandig, door in min of meer dezelfde stijl te werken zouden de verschillen tussen de twee tekenaars veel meer opgevallen zijn dan nu ze zich beiden van een andere stijl bedienen.
Het knappe van Federici's tekenwerk is dat hij – ondanks een heel andere aanpak – wel dezelfde sfeer weet te pakken. Slecht op één punt schiet hij tekort: hij slaagt er niet in Serpieri's mate van verstrengeling van organisch en anorganisch materiaal te bereiken: die kon mens en machine, kabel en pees versmelten tot een overtuigend geheel en stond om dit foefje bekend.
Het is een detail: Federici brengt het er verbluffend goed vanaf!

 


Zowel de Doge van Venetië als de engel Galadriel blijven speuren naar het kistje met de drie sleutels van de Engelenpoort – die naar de hemel, de hel en het niets leiden – dat verdween toen Prins Asanti stierf. Ze weten niet dat die het in bewaring gaf bij zijn toen 12-jarige dochter Saria, maar ze komen steeds dichter bij de waarheid in de buurt.
Ondertussen woedt er een verkiezingsstrijd tussen de Doge en de Dyle van de Forcats om de heerschappij over de stad en worstelt Saria's trouwe bediende Orlando met een verwoestende ziekte...
De wereld die Dufaux ons voorschotelt is bizar, maar bevat bekende elementen.
Hij husselt Italiaans erfgoed als de Venetiaanse tijd en het fascisme door elkaar en voegt een flinke scheut science-fiction en occultisme toe zonder aan geloofwaardigheid in te boeten.
Een machtsstrijd, da's van alle tijden en alle werelden en een spannend verhaal dat goed verteld wordt ook.
Voor Saria trekt Dufaux alle registers open en toont Federici ons zijn enorme talent.

 


(HH)