Recensie Robbedoes door Rob-Vel integraal HC 1938-1943 door Robert Velter & Robbedoes HC Keer op keer door Al Severin

 Recensie Robbedoes door Rob-Vel integraal HC 1938-1943 door Robert Velter & Robbedoes HC Keer op keer door Al Severin

 

Recensie Robbedoes door Rob-Vel integraal HC 1938-1943 door Robert Velter &
Robbedoes HC Keer op keer door Al Severin

 

Robbedoes werd bedacht in 1938 en is dus dit jaar 70 geworden. Dat is oud voor een stripheld.
Kuifje is een paar jaar ouder, maar er zijn weinig Europese striphelden die er vroeger bij waren. En die zó lang meegingen, want Robbedoes is anno 2018 nog springlevend. Vitaler dan ooit eigenlijk, nu er naast de reguliere reeks nevenprojecten lopen als Robbedoes oneshot, Robbedoes Special en Zwendel – die onlangs een eigen reeks kreeg.
Wie wil weten hóe Robbedoes zeventig jaar geleden het levenslicht zag, die moet zeker de Robbedoes door Rob-Vel integrale 1938-1943 aanschaffen. Het album bundelt alle verhalen die Robert Velter tekende plus een indrukwekkend dossier dat de gehele ontstaansgeschiedenis blootlegt.
Stukjes daarvan zullen bij de stripliefhebber bekend zijn – Yves Sente vertelde onlangs in de Robbedoes oneshot Ze noemden hem Rooie het verhaal van Robert Velter die als stewart op de grote vaart de tragische dood van een bellboy meemaakt en later de stripfiguur Robbedoes naar deze knaap modelleert – maar evenveel zal voor velen geheel nieuw zijn.
Daarnaast kan de geïnteresseerde nu eindelijk met eigen ogen zien hoe Vel's Robbedoes er uit zag. Veel meer dan een enkele pagina kreeg zelfs de meest verstokte stripverzamelaar totnogtoe niet onder ogen.


Om maar meteen even bot te doen: dat tekenwerk valt niet mee!
In 1938 stond de Europese strip nog in de kinderschoenen. Babysokjes is wellicht nog beter uitgedrukt. Velter werd gevraagd door Jean Dupuis omdat die – op dat moment – de beste kracht is voor de klus. Velter is in de leer geweest bij de Amerikaan Martin Branner, die met zijn Winnie Winkle aan de overkant van de oceaan een goedlopende krantenstrip heeft. Nederlanders zouden er Sjors van de Rebellenclub in kunnen herkennen, want Sjors was aanvankelijk niet meer dan de Nederlandse versie van Branner's Winkle.
Velter heeft the American touch. Hij herinnert zich de bellboy en maakt van de door Dupuis bedachte Robbedoes een piccolo en de rest is geschiedenis. Jijé zou de strip overnemen en later overdoen aan André Franquin die er een heel universum omheen bouwde. Velter is enkel verantwoordelijk voor Robbedoes en Spip.
En voor een heel boek vol eigenlijk onleesbare strips.
Niet alleen het tekenwerk is redelijk beroerd, de verhalen zijn niet veel beter... Het meandert dusdanig dat de uitgever aan de hand van de 'verhalen' niet eens de juiste volgorde van de platen kon bepalen!
Deze uitgave dient dan ook voornamelijk als een historisch document gezien te worden en het is daarin dat ze haar bestaansrecht vindt.
Je zou het misschien niet opmaken uit bovenstaande zinnen, maar ik ben wel degelijk blij met deze uitgave, maar ik wil de eventuele koper niet op de mouw spelden dat Robbedoes door Rob-Vel een verloren meesterwerk is...

 

Er verscheen nog een tweede authentiek aandoend Robbedoes-boekje: Robbedoes keer op keer. Het harde kaftje werd schitterend getekend door Al Severin, die helaas slechts sporadisch strips maakt (hij is drukker met zijn religieuze carrière als Jehova's getuige).
Zijn tekenstijl is geweldig en voert je terug naar de begindagen van Robbedoes, zij het nadat Rob-Vel het veld geruimd had. Jijé is Severin's voorbeeld geweest en hoewel diens Robbedoes ook niet al te denderend getekend was smeedden striptekenaars als Angelo Torris, Serge Clerc & Yves Chaland uit diens tekenwerk de beroemde Atoomstijl, waar Severin hier op voortborduurt.
Qua verhaal heeft Keer op keer niet veel om het lijf, maar een mooi kijkboekje is het wel, dat bovendien door de uitgever fraai retro uitgevoerd is.
Beide albums zijn een mooi eerbetoon aan de jeugdjaren van de Europese strip.
Niet meer, maar ook niet minder...



(HH)

Interesse? Koop het album hier!