Recensie De jaren Eppo door Ger Apeldoorn

Recensie De jaren Eppo door Ger Apeldoorn

 

Recensie De jaren Eppo
door Ger Apeldoorn

 

Het weekblad Eppo kwam in 1976 voort uit het samengaan van het weekblad Sjors en het weekblad Pep en ging eind jaren negentig – na een rommelige periode van naamsverandering op naamsverandering (Eppo Wordt Vervolgd, Sjors en Sjimmie stripblad, Sjosji, Striparazzi) – roemloos ten onder. Tegen die tijd was er van de erfenis van Pep weinig tot niets meer over. In een poging met de tijd mee te gaan was men van wekelijks naar twee wekelijks gegaan, in de andere week werd er een blad samengesteld met ouwe meuk. Dat was voornamelijk om de uitbaters van de leesmappen te vriend te houden. De abonnees kon het allang niets meer schelen, die hadden zo'n beetje allemaal opgezegd. Een triest einde van een blad waar men midden jaren zeventig vol enthousiaste plannen aan begonnen was.



Ger Apeldoorn schrijft in zijn 'vervolg' op De jaren Pep over de opkomst én de ondergang van Eppo.
De Jaren Eppo is net als haar voorganger een doorwrocht koffietafelboek met veel afbeeldingen, waarin Apeldoorn véél meer doet dan het onvermijdelijke opdreunen welke strips wanneer in Eppo stonden. Zijn keuze van de illustraties is erg interessant en hij besteedt veel aandacht het redactionele gebeuren rond Eppo.
Martin Lodewijk (Agent 327) blijkt er met name in de eerste periode zijn stempel op gedrukt te hebben en bedacht voor tal van Nederlandse striptekenaars een opzet of paste een bestaande strip aan naar de eisen van de tijd (Het misdaadmuseum werd Franka), daarbij altijd uitgaand van het blad en de diversiteit. Maar ook buitenlandse tekenaars werden speciaal voor Eppo gekoppeld aan Nederlandse schrijvers, waarvan Don Lawrence's Storm natuurlijk het bekendste voorbeeld is.
Het opzetten van een albumfonds met titels uit Eppo stond daarbij van meet af aan voorop, iets dat bij Pep nooit van de grond gekomen was, maar bij Eppo heel aardig lukte.
Ook interessant
en veel minder bekend – is de het verhaal over de redactionele invloed van bijvoorbeeld Wilbert Plijnaar (en het clubje jonge tekenaars/schrijvers rondom hem) in de jaren tachtig.
Al lezend kom je klassiekers tegen als De Generaal, Sjors & Sjimmie, De Partners, Roel Dijkstra, Leonardo (dat zonder Eppo waarschijnlijk een vroege dood gestorven was) en Gilles de Geus, maar ook vergeten strips als Dick Matena's Dandy en Eddy Ryssack's Opa.


Van Apeldoorn begint – terecht – met een hoofdstukje over de jaren Sjors en sluit af met een hoofdstuk over de vernieuwde Eppo zoals Rob van Bavel die vanaf 2009 uitgaf.
Daartussen kun je zo'n beetje álles wat lezenswaardig is te weten komen over het jeugdblad dat altijd een beetje in de schaduw is blijven staan van het meer revolutionaire
Pep, maar dat bij terugblikken toch ook zo zijn eigen hoogtepunten gekend blijkt te hebben...



(HH)

Interesse? Koop het album hier!